wit is het kenmerk
van alle poëzie
en zo’n rijkdom aan wit
nou, dat heeft proza nie
daarom is dichtwerk
ook niet commercieel
je betaalt voor al dat wit
navenant gauw te veel
HET ZIT IN HET WIT
men neme wat woorden,
een blaadje vol wit
en een goed lopende dreun
waar wat ritme in zit
wil jij je met je gedicht
van een versje onderscheiden?
zorg dan iedere zweem
van rijm te vermijden.
eindrijm of klinkerrijm,
binnenrijm of alliteratie,
het is allemaal vér gezocht:
poëtische beroeps-deformatie.
wie denkt dat iets moet rijmen
zet zich ook klem in een schema,
wie echt vrijuit wil dichten
focust liever op een thema.
want een thema biedt
aan de lezer een basis.
zo’n thema communiceert ook
dat het niet voor Sinterklaas is.
een thema maakt van de lezer
zelf een beetje een poëet.
van wat die zoal in ’n gedicht leest,
had de dichter zelf vaak geen weet.
de rest van het dichtwerk
heeft nauwelijks voeten in aarde:
woorden of metaforen hebben
weinig toegevoegde waarde.
en ook al klinkt het absurd
op het eerste gezicht
weerspiegelt zich in de titel
de essentie van een gedicht.
de rest is gedoe en leidt maar af
van het puur en maagdelijk wit
waarin uiteindelijk de kern
van álle poëzie besloten zit.
’n volgende keer,
misschien wel meer